De Frietwinkel

De Frietwinkel

Geen cafetaria, maar ‘gezellige’ patatspeciaalzaak: De Frietwinkel.

Danique Roorda is samen met haar broer Lenn eigenaar van de Frietwinkel in de Folkingestraat. Winkelende stelletjes, studenten (veel internationals), Duitsers en tal van andere toeristen weten de winkel te vinden voor een heerlijke ‘puut’ verse patat, al dan niet met een eierbal of andere snack.

“Lokaal zaken doen is bij ons de norm”

“Lokaal zaken doen is bij ons de norm”

Bij restaurant Pernikkel eet je troepvrij, huisgemaakt, lokaal. Eten uit pakjes en zakjes, poeders en E-nummers zijn er -een kleine uitzondering daargelaten- niet te vinden. “Gewoon zoals het hoort”, zegt eigenaresse Maaike van der Maar.

“Ons brood komt van lokale bakker Luuk, die met Groningse tarwe zijn broden bakt. De kaas kunnen we lopend halen bij de Groninger Kaasboetiek even verderop. Onze koffiebonen worden op de fiets gebracht door koffiestation Groningen. Mayonaise en andere sauzen en smaakmakers maken we zelf, net als onze granola en de koekjes bij de koffie.” En zo kan Van der Maar nog wel even doorgaan, want de voorraadkast van Pernikkel bestaat hoofdzakelijk uit ‘eerlijke, lokale producten.’

Het idee om troepvrij te eten bij Pernikkel werd al ingebracht door voormalige eigenaar Marcel Romijn en werd met beide handen aangegrepen door zijn opvolger Maaike van der Maar, die het restaurant aan de Aweg sinds maart runt. Zij kon zich helemaal vinden in het streven om zo veel mogelijk lokaal, huisgemaakt en zo min mogelijk kant en klare producten te gebruiken. “Ik vind het leuk om te laten zien dat het niet moeilijk hoeft te zijn iets lekkers op tafel te zetten met een beetje liefde en aandacht.”

“Bij ons is lokaal zakendoen de norm. Zo steunen we de lokale economie. En al onze partners in Groningen en omgeving hebben hetzelfde doel: mooie, ambachtelijke producten van hoge kwaliteit.” Een van de gerechten op de menukaart waarin al die lokaliteit samenkomt is het Groninger 10-uurtje: een eitje, brood, kaas van de Kaasboetiek en yoghurt van de Zuivelhoeve uit Groningen, een wentelteefje van lokale bakker Luuk en bacon van de marktslager.

Maar niet alleen het stimuleren van lokale ondernemers is belangrijk voor Pernikkel, ook op het gebied van duurzaamheid heeft het voordelen om zoveel mogelijk lokale producten te gebruiken. “We houden onze voetafdruk op deze manier klein.” En gezonder is het ook: “Je ziet wat je eet, er zitten geen gekke toevoegingen in het eten.”

Maar de drie pijlers van Pernikkel zorgen heus ook wel voor uitdagingen. “Zelfgemaakte sauzen mag je maar drie dagen bewaren volgens de hygiëneregels. Koop je het bij de groothandel, dan mag je het veel langer bewaren”, vertelt Van der Maar. “En natuurlijk kost het wat meer tijd dan als je iets bestelt en het kant en klaar wordt geleverd. Maar dat hebben we goed opgelost met onze planning.”

En de voordelen wegen voor Pernikkel zwaarder dan de nadelen. “Als we een keer wat vergeten, kunnen we gewoon even naar de Kaasboetiek even verderop. Je herkent elkaar als mede-ondernemers, je hebt vaak even een kletspraatje. Elke dinsdag een fietskoerier is veel leuker dan elke dinsdag een grote vrachtwagen. Maar ook de gasten zijn erin geïnteresseerd. Zij vinden het mooi dat we dit uitdragen.”

Dit artikel is ook verschenen in de Cityscoop van oktober 2024

 

 

 

 

Willy Kregel van Las Sabrozas kookt op gevoel

Willy Kregel van Las Sabrozas kookt op gevoel

“De smaken staan in mijn hoofd getatoeëerd”

 

Wat de boer niet kent dat vreet hij niet? De populariteit van restaurant Las Sabrozas in Groningen bewijst het tegendeel. Sikkom, het Dagblad van het Noorden, Vice en de Volkskrant prijzen het eerste Venezolaanse restaurant in Nederland de hemel in. Hartstikke mooi natuurlijk, maar zeker niet het belangrijkste voor mede-eigenaar Willy Kregel. “Sommige gasten zien dit als hun huis. Daar doe je het toch voor?”

“Zal ik een geheim verklappen?,” knipoogt Willy. “Toen mijn moeder vanuit Venezuela in Nederland kwam wonen kon ze nog geen ei bakken.” Een goed geheugen had ze gelukkig wel. Ze keek als klein meisje mee in de keuken van haar oma. Samen met haar man Cor, begon ze te experimenteren in de keuken met de herinneringen van vroeger.

“De Venezolaanse keuken ís passie”

Het stel ging op de markt staan met een foodtruck. Zuid-Amerikaanse inwoners ontdekten de Venezolaanse lekkernijen en stonden regelmatig juichend voor de kraam. Maar ook nuchtere Groningers omarmden de Zuid-Amerikaanse arepa’s (gefrituurd maisdeeg met vulling naar keuze), empanada’s, pikante kip- en rundvleesgerechten en quessilo’s (karameltaartjes).

En net als zijn moeder keek Willy als klein jongetje mee in de keuken. “Ik leerde met kruiden te spelen. En vooral: áltijd het eten te proeven. We koken op gevoel. Alles vers en zonder weegschaal. De smaken staan in mijn hoofd getatoeëerd”, vertelt hij. “Wat mijn moeder deed is passie, en dat is precies hoe ik de Venezolaanse keuken zou omschrijven.”

“Alles moet top zijn”

Dat die passie aan Willy is doorgegeven is een understatement. Naast kok is hij mede-eigenaar van Las Sabrozas in de Oosterstraat, dat hij samen met zijn moeder runt. Dat betekent dat hij zeven dagen per week aan het werk is. “Op de dagen dat we dicht zijn ben ik bezig met inkopen, administratie en de bereiding van het vlees. Als we open zijn sta ik bij mijn moeder in de keuken, of werk als vliegende kiep in het restaurant.”
Het restaurant bepaalt Willy’s leven. Hij vindt dat vanzelfsprekend, maar weet ook: hier moet je voor gemaakt zijn. “De Zuid-Amerikaanse keuken is heel bewerkelijk. Ik gooi mijn leven erin en wil iedere dag dat het eten lekker smaakt. Alles moet gewoon top zijn. Als ik zelf in een restaurant eet verwacht ik dat ook”.

Mond op mondreclame

“Groningers moet je soms best wel overtuigen om iets te eten”, lacht Willy. “De mond-tot-mondreclame die er ontstond bij de foodtruck was voor ons heel belangrijk.” En dan is het natuurlijk leuk dat dit weer opgepikt wordt door de media. “Na het Volkskrant-artikel stond onze telefoon roodgloeiend. Mensen wilden precies hetzelfde bestellen als wat er in het artikel stond”, vertelt Willy.
Toch blijft de familie Kregel er nuchter onder. “Voor ons gaat het erom dat iedereen zich hier thuis voelt, dat mensen blij zijn met ons eten. Het gezellige, knusse dat we onder de klep van onze foodtruck hadden willen we ook graag in ons restaurant. Sommige gasten zien dit als hun huis. Ze vinden het prachtig dat er eindelijk een Zuid-Amerikaans restaurant is. Daar doe je het toch voor?”

Dit artikel is ook verschenen in de Cityscoop van oktober 2024

 

 

 

 

Warme billen bij Bommen Berend

Warme billen bij Bommen Berend

WARME BILLEN BIJ BOMMEN BEREND 

Eerste gesubsidieerde warmtekussens liggen nu op het terras van Bommen Berend.

 

Bistro Bommen Berend heeft woensdag een cheque van 4.500 euro in ontvangst genomen voor warmtekussens. De cheque is onderdeel van de subsidieregeling genaamd Energiezuinig en duurzaam warm buiten zitten. Hij werd uitgereikt door Wethouder Carine Bloemhoff van Economische Zaken. 

Met de regeling wil de gemeente Groningen horecaondernemers in Groningen ondersteunen om energiezuinige oplossingen zoals warmtekussens en warmtedekens aan te schaffen, zodat gasten ook in de koudere maanden buiten kunnen zitten. De subsidie voor warmtekussens is bedoeld om ondernemers te stimuleren voor een duurzame oplossing te kiezen, via de weg der verleiding”, zegt Bloemhoff. 

De warmtekussens verwarmen zowel het zit- als ruggedeelte en door middel van een sensor in het zitvlak verwarmt het kussen pas als er iemand gaat zitten, zo vertelt Roel de Vries van Sit and Heat, het bedrijf dat de kussens voor Bistro Bommen Berend leverde. “We maken de kussens op maat, zodat ze precies passen bij de stoelen en banken van de betreffende zaak. De stoelkussens werken op accu’s die gemakkelijk op te laden zijn, de loungekussens kunnen wij aansluiten op het stroomnetwerk.

Lees meer: Groninger Ondernemerskrant   

Mijn GCC: saladebar SLA

Mijn GCC: saladebar SLA

 

“Onvoorstelbaar dat er vroeger bussen door de Brugstraat reden”

Wraps, salades, smoothies en soepen. Plantaardig en biologisch als basis. Gezond en lekker: dat is in een notendop het concept van saladebar SLA, aan de Brugstraat.

SLA opende in de zomer van vorig jaar de deuren. Het was daarmee de eerste SLA-franchise in het Noorden. Aan het roer staan Laura Stoppels en haar echtgenoot George Luinge.

Laura, hoe kwamen jullie erbij een SLA te openen?

“Tot 2021 woonden George en ik in Amsterdam, en toen al vonden we het een geweldig concept: gezond eten en toch het gevoel van comfort food. We kwamen er in Amsterdam dan ook heel graag. Toen we hier in de stad kwamen te wonen, vonden we het dan ook best jammer dat hier geen SLA zat. “Dan openen we toch zelf een filiaal”, zei George eerst nog grappend. Maar ik was hoogzwanger en bovendien deden we allebei heel wat anders: ik werkte als jurist en George was marketeer. Vanuit de gedachte dat we ons kind willen meegeven dat je altijd je hart moet volgen, hakten we toch de knoop door. En zo openden we in juli vorig jaar de deuren.”

Jullie hebben een plekje aan de Brugstraat. Hoe bevalt dat?

“Het is een fantastische locatie en een mooi, oud pand met prachtige ramen en een mooie oude deur. We hebben een plekje in de overdekte winkelgalerij. Aan de ene kant geweldig natuurlijk, maar ik heb ook wel eens het gevoel dat de pilaren het zicht op SLA ontnemen. En jammer: we mogen geen terras voor de deur. We hadden wel een vergunning aangevraagd maar die is afgewezen. We moeten het nu doen met een klein tafeltje en twee kleine stoeltjes, tegen het raam. Dat wordt gedoogd.”

De Grote Markt is net klaar en de Brugstraat zelf heeft jaren geleden al een upgrade gehad. Wat vind je van al die ontwikkelingen?

“Inderdaad, nu je het zegt: vroeger reden er bussen door de Brugstraat en lag hier asfalt voor de deur. Ik kan me er nu niks meer bij voorstellen. En bovendien: ik denk dat we dan ook niet voor deze plek zouden zijn gevallen. Groningen wordt steeds leuker en mooier, met de Grote Markt voorop. Maar wat mij betreft zou er nog wel meer groen bij mogen. Er liggen daar nu van die betonnen barrières. Waarom daar geen plantenbakken van maken?”

Jullie zijn lid van de GCC. Wat was voor jullie reden om je aan te melden als lid?

“Ik vind het een mooie gedachte om je als groep ondernemers te verenigen. Samen sta je altijd sterker; het is fijn om een onderdeel van een groep te zijn. We zijn te kort lid om te kunnen zeggen dat de GCC voor ons al een enorme toegevoegde waarde heeft gehad, maar het feit dat zo’n club er is, is gewoon al heel goed. Een mooi initiatief vind ik bijvoorbeeld de cursussen die je kunt volgen vanuit de Groninger Ondernemers Academy. Ik heb zelf nog overwogen me aan te melden voor de cursus Duits, maar het is er nog niet van gekomen.”

En de Banenwinkel?

“Gelukkig hebben we vooralsnog helemaal geen moeite met het vinden van personeel. Tot nu toe is het elke keer vrij makkelijk gelukt om nieuwe mensen te vinden. We ontvangen veel sollicitaties, al dan niet via via. Voor ons is de Banenwinkel op dit moment niet heel relevant, maar ik kan me voorstellen dat het voor andere ondernemers echt een uitkomst is.”

Wat is je favoriete gerecht op de kaart? De absolute aanrader?

“Oei, lastig kiezen! Ik zit op dit moment in een ‘Gado gado fase’, maar de Hot Mexicana was ook lange tijd favoriet.”

Laatste vraag: is er nog iets dat je kwijt wilt aan de leden van de GCC?

“Misschien interessant om te weten is dat wij ook catering verzorgen. We hebben inmiddels al aan meerdere vitaliteitsdagen van verschillende bedrijven bij mogen dragen, heel leuk!”

Dit artikel is ook verschenen in de Cityscoop van juni 2024. Meer lezen? Kijk op www.groningencityclub.nl/cityscoop